CURAÇAO TIP 6: LANDHUIZEN

Curaçao is eeuwenlang een kolonie van Nederland geweest. Hoewel Curaçao nu een zelfstandig land is bestaat er nog steeds een duidelijke band omdat zowel Curaçao als Nederland tot het Koninkrijk der Nederlanden behoren. De vroegere kolonisatie gebeurde omdat Nederlanders in de zeventiende eeuw manieren zagen om geld te verdienen aan dit ver weg gelegen eiland. De West Indische Compagnie (WIC) maakte van Curaçao een vrijhaven waarvandaan goederen en slaven verhandeld werden. Het eiland zelf werd verdeeld over particuliere eigenaren die er plantages starten. Op veel van deze plantages werd er een huis gebouwd dat vooral als onderdak gebruikt werd voor de plantage-eigenaar en zijn gezin. De plantagehuizen werden meestal op een heuvel gebouwd zodat er een goed uitzicht was over de plantage.

Hoewel de plantage in allerlei vormen en maten gebouwd zijn, hebben ze vaak wel een aantal overeenkomsten. Zo zijn ze vaak voorzien van een vrij nadrukkelijk aanwezige trapopgang voor de entree en zijn de daken veelal voorzien van typisch Nederlandse dakpannen. De vele kleuren die gebruikt zijn voor de gevels hebben vooral aan het begin van de negentiende eeuw hun intrede gedaan op Curaçao. De toenmalige gouverneur stelde een verbod in om buitenmuren in Willemstad en omgeving in de kleur wit te schilderen. De witte kleur weerkaatst het zonlicht harder, waardoor dit schadelijker kan zijn voor de ogen.

Op het moment dat de slavernij opgeheven werden sloten de plantages in rap tempo. Er waren immers geen slaven meer die de zware arbeid op het land deden. Bij het verdwijnen van de plantages verviel ook de rol die de plantagehuizen vervulden. De naam landhuis werd op dat moment inmiddels meer gebruikt en is nu eigenlijk de algemeen gebruikte benaming. In de loop der jaren is een deel van de voormalige plantagehuizen verdwenen. In sommige gevallen is er nog een ruïne over. Jarenlange achteruitgang van de staat van de overgebleven landhuizen werd in de loop van de tweede helft van de twintigste eeuw afgeremd. Men kreeg ineens het besef dat de landhuizen belangrijk historisch erfgoed zijn. Stuk voor stuk zijn er steeds meer landhuizen opgeknapt. Deze hebben natuurlijk wel een andere rol gekregen zoals horeca, hotel, distilleerderij of kunstgalerij.

Op deze pagina hebben we een aantal bekende landhuizen van Curaçao beschreven, waarvan je de meeste kunt bezoeken als je dat wilt.

Landhuis Jan Kok

Jan Kok is één van de oudere landhuizen van het eiland Curaçao. Het huidige gebouw dateert uit 1840, maar dat was ter vervanging van een eerder landhuis dat er was sinds het begin van de achttiende eeuw. Ook is het één van de fraaiste landhuizen. De naam van het landhuis is dan weer wat minder mooi. Deze refereert naar de Jan Kok, een slavenmeester uit de achttiende eeuw. Deze man stond bekend om zijn wrede manier van omgang met de slaven. Het verhaal doet dan ook de rondte dat zijn kwade geest nog altijd ronddwaalt in het huis.

Dit landhuis ligt bovenop een heuvel en kijkt onder andere uit naar de zoutpannen van St. Marie Baai. In totaal was de plantage 345 hectare groot en hoewel er cultuurgewassen werden verbouwd, was het vooral de zoutwinning die inkomsten genereerden. Op het hoogtepunt van deze plantage waren er zo’n 100 slaven werkzaam. Een niet zo veel voorkomend spoor uit de tijd van de slavernij dat hier nog te vinden is, is de slavenklok. Het huis is toegankelijk voor bezoekers, want de lokale kunstenares Nena Sanchez heeft van Landhuis Jan Kok haar kunstgalerie gemaakt. Wij zijn absoluut fan vak haar kleurrijke schilderijen en beelden.

Landhuis Jan Kok

Landhuis Savonet

Savonet is net als Jan Kok één van de oudste landhuizen op het eiland. Bovendien was dit een landhuis van een grote plantage. Samen met een ander landhuis genaamd Zorgvlied was het totale oppervlak van de plantage 1.600 hectare groot. Op het terrein woonden honderden slaven die zorg moesten dragen voor meer dan 2000 schapen, ruim 800 geiten en bijna 100 varkens. De hutten van de slaven waren niet van de beste kwaliteit en helaas zijn hier geen sporen meer van terug te vinden. Het landhuis echter wel, want hier werd er gebruik gemaakt van de beste materialen en bovendien kreeg het huis zo nu en dan een flinke opknapbeurt. Dat was zeker nodig toen de Engelsen het landhuis binnenvielen en het in brand staken.

Het oudste gedeelte van de gebouwen op de plantage liggen bij de ingang. Deze buitengebouwen dateren uit 1662. Tegenwoordig is dit ook de plek waar je een entreekaartje kunt kopen en het Christoffelpark kunt betreden. Dus je kunt niet alleen het oude landhuis Savonet bezoeken, maar ook bijvoorbeeld leguanen bewonderen in het park.

Landhuis Savonet

Landhuis Brakkeput Mei Mei

Van oorsprong bediende het landhuis Brakkeput Mei Mei in totaal 3 plantages. Het hoger gelegen Ariba, Mei Mei in het midden en lagergelegen nog Abou. De naam Brakkeput is voor de gemiddelde kenner van de Nederlandse taal vrij duidelijk. Er lag een put met brak water. De plantage dateert uit het begin van de achttiende eeuw. De plantage had een productie van bonen dat werd gebruikt om zowel het vee als de slaven mee te voeden. Andere producten waren vlees, zuivel en fruit. Deze producten werden verkocht aan lokale bewoners (geen slaven) en zeelieden.

Tegenwoordig is het oude landhuis een restaurant. Het mag dus wel duidelijk zijn dat het kunt bezoeken. Waar het vroeger een plaats van onderdrukking was, is het nu een plek waar je prima met je gezin naartoe kunt. Het restaurant is kindvriendelijk en bovendien is er een minigolfbaan en een speeltuin aanwezig.

Landhuis Daniël

Eén van de oudste plantages op Curaçao dateert uit 1650. Plantage Daniel is ook de naamgever aan het landhuis. Het huis zelf dateert uit 1711. Waar veel landhuizen gesitueerd zijn op een heuvel is dit bij Daniël niet het geval. Een nadere interessante wetenswaardigheid is dat dit landhuis voor het grootste deel van het bestaan geen plantagehuis was, maar een herberg. Voor de naam van de plantage zijn er twee theorieën. De ene beweert dat het afkomstig is van de feestdag van Sint Daniël, terwijl de andere theorie beweert dat de naam afkomstig is van de stichter van de plantage, namelijk Daniëll Ellis. Uiteindelijk raakte dit landhuis in verval en werd het onbewoonbaar. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is men het huis gaan restaureren.

Tegenwoordig zit er sinds 1997 een restaurant in het gebouw. De eigenaar heeft overigens in Middelburg gewoond en was dan ook verheugd om een schilderij te ontdekken van een molen in Middelburg. Middelburg was vroeger de plaats waar de West Indische Compagnie zetel had. Hiermee was een deel van de cirkel rond. Naast dat er een uitstekend restaurant zit, is ook de oude rol als herberg weer een beetje in ere hersteld met de komst van een hotel.

Landhuis Daniël

Landhuis Zuikertuin

Niet alle landhuizen hadden een rol als plantagehuis. Zuikertuintje was zo’n huis dat geen echte plantage had. Vandaar het verkleinwoord. Er was een bescheiden tuin met suikerriet. Het gebouw dateert uit 1870. Waarschijnlijk zijn de dakvensters uit een latere periode. Dit huis had een rol als landhuis voor stadsmensen.

Tegenwoordig is landhuis Zuikertuintje een kantoorpand. Daarachter staat een winkelcentrum dat in de naam Zuikertuintje draagt. Hierin zijn winkels en restaurants ondergebracht. Het half-open winkelcentrum behoort tot de mooiste shopping malls van het eiland Curaçao.

Zuikertuintje

Landhuis Chobolobo

Soms gebeurt het wel eens dat de kolonist iets probeert dat zo op het eerste zicht volledig lijkt te mislukken. Zo ook bij de Spanjaarden die aan het eind van de vijftiende eeuw voet aan wal deden op Curaçao. Zij dachten dat de gronden er uitstekend waren voor het verbouwen van een bepaald soort sinaasappel. Toch bleek deze sinaasappel uit Valencia hier niet bepaald een succes. Het klimaat week te veel af en ook de bodemsamenstelling zorgde voor een smerige sinaasappel die zelfs de geiten niet lustten. Jarenlang werd er niet meer omgekeken naar deze vieze sinaasappel. In het wild heeft hij echter altijd standgehouden en uiteindelijk kwam men erachter dat de etherische oliën in de schil een uitermate aangename geur bevatten. Uiteindelijk is men deze oliën gaan destilleren en gaan gebruiken in de productie van een likeur. Tegenwoordig kennen we dat onder de naam ‘Blue Curaçao’ .

Toeval wil dat de destilleerderij van de deze drank is ondergebracht in dit landhuis en zijn domein. Het wordt hier al sinds 1800 gemaakt en is inmiddels een beroemd exportproduct. Je kunt landhuis Chobolobo bezoeken en daar een klein museum bezoeken dat over de productie van Blue Curaçao gaat. Natuurlijk is er ook een winkel gevestigd waar je de verschillende producten kunt kopen.

Landhuis Chobolobo